Vertellen kun je leren!

Utrecht | Alden Biesen | Zwolle

Door Desirée van Keulen

In dit artikel vind je een aantal criteria waarmee je als verteller verhalen voor mensen met dementie zo toegankelijk mogelijk maakt. Doel is dat zij, net zo goed als ieder ander, plezier kunnen beleven aan verhalen, ongeacht of deze worden verteld of voorgelezen.

In 2010 voerde ik een project uit waarin ik verhalen ontwikkelde voor mensen met dementie. Dit mondde uit in een boek met twaalf verhalen: Een hart vol verhalen, voorleesboek voor ouderen. In een voorleesgroep had ik ontdekt dat er voor deze doelgroep geen geschikte (voorlees)verhalen waren. Al voorlezend kreeg ik zicht op wat een verhaal voor een ouder iemand met dementie geschikt maakte.

Naast het op maat maken van verhalen, is ook de manier waarop je ze ‘aanbiedt’ belangrijk. Vaak zul je aan meer dan een persoon vertellen / voorlezen. In een groep mensen met dementie, zal de ene persoon verder gevorderd zijn in zijn dementie dan de ander. Er zijn verschillende ziektes die de oorzaak van dementie zijn. Daarnaast blijft gelden dat ieder mens uniek is. Neemt niet weg dat er met al die verschillen een aantal criteria is dat een verhaal voor deze mensen leuk maakt om naar te luisteren en om over mee te praten.

Lengte

Maak een verhaal niet te lang: denk aan pakweg 15 minuten (drie A-4tjes) per verhaal. De energie en de concentratie van mensen met dementie is beperkt. Bovendien zijn ze op leeftijd en hebben soms al een halve dag achter de rug, als jij komt vertellen.

Iets dergelijks geldt voor de lengte van de zinnen. Hoe langer de zin, hoe lastiger die kan zijn.

Herkenbaarheid

Het is fijn als je zorgt voor herkenbaarheid:

  • Thema’s waarbij ze al luisterend kunnen denken: “Oh ja, ik heb ook geschaatst”.
  • Plekken die bekend voorkomen: “Oh ja, zo’n snoepwinkeltje. Ik keek er mijn ogen uit”.
  • Situaties die zij zelf ook hebben beleefd: “Onze schoolmeester vertelde ook verhalen.”
  • Als er relaties zijn waarin zij zich kunnen verplaatsen: “Ik breide toen ik moeder was ook voor mijn kinderen.”
  • Een toespeling op of het gebruik van een bekend liedje (dat ze misschien zomaar mee gaan zingen): “Roodborstje tikt tegen het raam…”
  • Taalgebruik dat ze herkennen: denk aan spreekwoorden en gezegden. Als je ze langzaam inzet, vullen zij ze misschien zomaar aan. “Ja, ja, zoals de waard is…”

Ook herkenbare woorden zijn prettig: wat in onze oren ouderwets klinkt, kan voor mensen met dementie vertrouwd klinken. Gebruik ook regelmatig synoniemen: begrijpt of verstaat iemand het ene woord niet, dan misschien wel een synoniem ervan. Veel mensen met dementie hebben een vorm van afasie, waardoor ze woorden of niet herkennen of niet meer actief kunnen gebruiken.
Herkenbaarheid ondersteunt begrip, geheugen en stimuleert betrokkenheid op een verhaal.

Chronologie

Het is prettig als een verhaal chronologisch is opgebouwd, een verhaal waarin de ene gebeurtenis logischerwijze volgt uit de vorige gebeurtenis. Dat maakt een verhaal overzichtelijk en begrijpelijk.

Personages

Zorg voor een bescheiden aantal personages in je verhaal. Ook dat houdt het overzichtelijk. Mensen met dementie hebben een beperkt kortetermijngeheugen. Binnen enkele minuten zijn ze vergeten wie Jan was… en dat zijn vader Kees heette. Een aardig trucje is bij de naam, de rol van iemand te herhalen: “Vader Kees zag Jan komen aanlopen. Jan, zijn jongste zoon”. Denk maar eens aan romans waarin achterin een overzicht van de personen staat om te zorgen dat de lezer de personages uit elkaar kan houden. Dan kun je het je misschien voorstellen.

Herhaal ook regelmatig het onderwerp van een zin in verband met het beperkte geheugen. Dus niet: "Roodkapje… zij… zij… zij…, " maar: "Roodkapje… zij… Roodkapje…" Wissel, om vergelijkbare redenen, niet te vaak van perspectief, zeker niet onaangekondigd.

Identificatie

Zorg ervoor dat mensen zich met verschillende personen in eenzelfde verhaal kunnen identificeren. Mensen met dementie kunnen op het ene moment zichzelf ervaren als de volwassen oma die ze zijn en even later als het meisje dat ze waren.Als het verhaal gaat over een opa en zijn kleinzoon, dan kunnen je luisteraars (onbewust) kiezen voor de ene rol of de andere.

De clou

Ik ging er een keer heerlijk de mist mee in: een verhaal met een in mijn ogen grappige, eenvoudige clou. Niemand lachte. Later realiseerde ik me dat dat heel logisch was. Een clou wordt in een verhaal vaak beetje bij beetje opgebouwd. Als je die opbouw niet oppikt en onthoudt, dan ontgaat je letterlijk en figuurlijk de clou van een verhaal. Er mag wel een clou in het verhaal, maar zorg er dan voor dat het verhaal ook leuk of waardevol is als je de clou niet meekrijgt.

Rijm

Als het kan zonder dat het al te gekunsteld is, verwerk dan wat rijmpjes in je verhaal. Rijmpjes stimuleren betrokkenheid omdat mensen voelen aankomen wat je gaat zeggen. Al helemaal als het een rijmpje is wat ze herkennen van vroeger: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste in het… land?” Als je het in een rustig tempo doet, vullen ze het laatste woord vaak zomaar aan. Net zoals met het gebruik van een spreekwoord.

Sfeer

Zorg voor sfeervolle details in het verhaal. Dan valt er ook iets te genieten voor mensen aan wie de verhaallijn gedeeltelijk of geheel ontgaat.

Emoties

Maak een verhaal niet al te eng, boosaardig of zielig. Mensen met dementie kunnen daar soms sterk door worden beïnvloed. De nare emoties blijven soms hangen, terwijl ze vergeten dat het 'maar' een verhaal was. Zo keerde een cliënt van een van mijn collega’s somber terug naar de huiskamer omdat hij dacht hij naar een begrafenis was geweest doordat er een gedicht was voorgelezen waarin de dood voorkwam…

Eenvoudig, niet kinderachtig

Het is goed als verhalen voor mensen met dementie op allerlei manieren 'eenvoudig' zijn. Sommige van de hierboven beschreven criteria dragen daaraan bij. Zorg dat er volwassen situaties in de verhalen voorkomen. Een moeder die moppert op haar zoon die stiekem toch is gaan schaatsen, terwijl ze nog zo had gezegd…

Eenvoudig is nadrukkelijk niet “kinderachtig”. Vaak voelen mensen met dementie zich dan (terecht) onderschat. Vermijd ook onnodige verkleinwoorden in een goed bedoelde poging om aardig te zijn en dichterbij hen te komen.

Vermijd beeldspraak

Beperk het gebruik van beeldspraak of leg na het gebruik ervan speels de betekenis ervan uit. “Hij lustte er wel pap van,” zei ik op een keer over een man die in het verhaal zo genoot van zijn pudding. Waarop een dame reageerde: “Van pudding kun je geen pap maken.” Mensen met dementie kunnen op den duur de mogelijkheid om te abstraheren verliezen. Jouw smakelijke beeldspraak wordt letterlijk genomen en verliest daarmee zijn waarde.

Verwachtingen

Verwacht niet iets van mensen dat niet meer binnen hun bereik ligt, bijvoorbeeld dat ze na afloop nog weten wat jij hen vertelde. Neem als je doel om samen een fijne tijd te hebben. Daarvoor is onthouden en begrip van een verhaal niet nodig!

Je kunt het plezier in een verhaal mede vergroten door het te ondersteunen  met de manier waarop je het aanbiedt:

  • Introduceer het verhaal kort
  • Ondersteun het verhaal met een afbeelding
  • Ga (kort) in op reacties: zo waardevol! Je luisteraars worden vertellers.
  • Ondersteun het verhaal met een voorwerp op tafel
  • Ondersteun het verhaal met een bijpassend drankje en hapje
  • Vat het verhaal na afloop samen
  • Praat na over het thema van het verhaal
  • Draai vooraf en/of na afloop een passend muziekje / liedje.

Is dat allemaal wel te doen?

Misschien vraag je je na het lezen van dit alles wel af: als ik met zoveel factoren rekening moet houden, is zo’n verhaal dan nog wel leuk?
Allereerst: je hoeft niet in iedere verhaal bij iedere stap rekening te houden met alle factoren.
Jouw plezier in het verhaal, jouw waardering voor je luisteraars is mogelijk doorslaggevend voor je succes, dat wil zeggen samen een fijne tijd hebben.

Tot slot

Ik ontwikkelde met bovenstaande criteria in het achterhoofd mijn boek: “Een hart vol verhalen, voorleesboek voor ouderen”. Deze verhalen kun je gebruiken of als voorbeeld nemen voor jouw eigen verhalen. Ook de illustraties in het boek, van de hand van Laura Boomsma, zijn gemaakt op basis van vergelijkbare criteria. Het boek verscheen eind 2010 bij uitgeverij SWP en is inmiddels aan zijn vierde druk bezig.

 

Over de auteur

Desirée van Keulen is verhalenverteller en werkte als professional in de ouderenzorg. Naast het boek 'Een hart vol verhalen' schreef ze ook een groot aantal artikelen over omgaan met mensen met dementie en vertellen of voorlezen en herinneringen ophalen op de website info.nu.